De Traditionele Chinese
Geneeswijzen
Enkele basisbegrippen
In dit deel worden een
aantal basisbegrippen uitgelegd waarna de lezer verwezen
wordt naar de specifieke onderdelen van de Traditionele
Chinese geneeswijzen zoals
Volgens
de
traditionele Chinese filosofie is onze gezondheid
afhankelijk van de vitale
energie "Qi" (ook wel als chi of ch'i
geschreven) die op een subtiele en evenwichtige manier
doorheen een serie van meridianen stroomt. Deze stroom
van Qi kan verstoord geraken door vele factoren,
zowel fysisch als mentaal, bvb. door stress, angst,
woede, gebrekkige voeding, infecties, trauma's, zelfs
weersomstandigheden, enz. Jarenlang heeft men
gezondheidsproblemen en ziektepatronen, als gevolg van
een verstoorde Qi, minutieus geobserveerd en te boek
gesteld. Het systeem heeft dus in China een empirische
of proefondervindelijke grondslag.
Aangezien de grondslag van traditionele Chinese
geneeswijzen ongeveer 2000 jaar geleden werd gelegd en in
die tijd men nog niet beschikte over de anatomische
en biochemische kennis waarover men nu beschikt, heeft men
de empirische en proefondervindelijke vaststellingen
omschreven in een taal die men toen als begrijpelijk en
zinvol beschouwde. Vandaar dat men gebruik maakte van
termen die rechtstreeks verwijzen naar de natuur.
Zo spreekt men van 2 globale groepen van Qi energie: de
yang-energie en de yin-energie. Yin en yang zijn
bepalingen van zowel tegenstrijdige als complementaire
begrippen. Ze zijn elkaars tegenpool, maar kunnen toch
niet zonder elkaar bestaan. In alle yin zit een beetje
yang en in alle yang zit een beetje yin. Yin en yang zijn
geen absolute begrippen. Ze zijn steeds relatief: iets kan
yin zijn t.o.v. iets anders en daarentegen yang zijn t.
o.v. van weer iets anders.
Hier volgt als voorbeeld de vergelijking van een aantal
elementen:
YANG is het transcedente
karakter van Qi: hemels, creatief, actief, zet in
beweging. Het komt overeen met de zon, de dag, de
warmte, buiten en boven.
YIN is het immanente karakter van Qi: aards, in zichzelf
besloten, passief, handhaaft beweging. Het komt overeen
met de maan, de nacht, materie, de koude, binnen en
onder.
Ieder van ons heeft zowel de yang-aspecten als de
yin-aspecten nodig om de volledige potentie van Qi te
kunnen uitdrukken.
De tweeledige complementariteit van Yin en Yang wordt
eveneens gebruikt in de karakterisering van de
lichaamstypen: koud/heet; vochtig/droog; zwaar/licht;
langzaam/snel; passief/agressief; stil/actief;
stabiel/creatief; neerwaarts/opwaarts;
inwaarts/buitenwaarts; enz...
De Chinezen hebben vervolgens de yin-yang differentiatie
uitgebreid met een schema voor de organen waarin ze de
yin-yangtheorie hebben gecombineerd met de leer van de 5
elementen
(hout, vuur, aarde, metaal, en water). De oude Chinezen
hadden namelijk een diep begrip van de circulaire relatie
tussen de 5 elementen in de natuur.
Elk van die elementen brengt een ander element voort, vb.
hout geeft vuur, wanneer het hout is opgebrand blijft
enkel nog as of aarde over, de aarde op zijn beurt zorgt
voor het ontstaan van metaal, enz. dit noemt men de
shen-cyclus of opbouwende cyclus. Elk van de 5 elementen
heeft ook een remmend effect op een ander element, vb
water blust vuur, vuur smelt metaal. Dit is dan de
Ko-cyclus of de remmende cyclus.
De Chinezen hebben ingezien dat elke beweging of element
een aantal correspondenties of overeenkomsten heeft met
organen, weefsels, zintuigen, gemoedstoestand, smaak,
kleur, gevoeligheid voor klimaat. Bvb. lever stimuleert
het hart (zoals hout het vuur stimuleert) terwijl het hart
de longen controleert (zoals het vuur metaal doet
smelten).
HOUT: lever/galblaas,
spieren, zicht, woede, zuur, groen, wind
VUUR: hart en bloedvaten, dunne darm, huidstint, spraak,
vreugde, bitter, rood, hitte
AARDE: milt/maag, bindweefsel, lippen, smaak, obsessie,
zoet, geel, vocht
METAAL: long/dikke darm, huid, huidharen, reuk,
droefheid, wit, droogte
WATER: nier/blaas, gebeente, hersenen, hoofdharen,
gehoor, angst, zout, zwart, koude
De bovenstaande orgaanparen lever/galblaas, hart/dunne
darm, maag/milt enz... representeren eveneens de yin/yang
geaardheid. Zo zijn yin organen of
zang-organen (lever,
hart, milt, longen en nieren) volle organen die stoffen
kunnen opslaan daar waar yang organen of
fu-organen (galblaas,
dunne darm, maag, dikke darm en urineblaas) holle organen
zijn die zorgen voor de doorgang van stoffen.
Ziekte komt in de Chinese geneeskunde niet enkel neer op
een verstoring van de verschillende lichaamssystemen -
zoals het zenuwsysteem, het bloedvatensysteem, enz..
- maar bijkomend op een onbalans van yin of yang en op de
verstoring van het vitaal-energetisch niveau (Qi) van de
zang-fu organen. Er kan sprake zijn van een tekort of
overmaat aan Qi die met een orgaan correspondeert. Er kan
ook sprake zijn van stilstand of stagnatie.
Binnen de Chinese geneeswijzen zijn de behandelingen
geïndividualiseerd. Twee personen kunnen welliswaar
lijden aan dezelfde symptomen, echter de onevenwichten in
de beweging van Qi tussen de organen en andere
lichaamssystemen en die de aanleiding vormen voor de
symptomen, kunnen totaal verschillen.